Zelfstandigheid en zelfvertrouwen (0-4 jaar)

Misschien kan je kind bepaalde dingen niet zelfstandig uitvoeren. Wellicht kan het wel op een andere manier meedoen. Maak hier gebruik van.

• Als een voetbalspel niet gaat, kan je kind misschien wel scheidsrechter zijn.
• Een bloem plukken lukt niet, maar alle geplukte bloemen vasthouden kan wel.

Een trui of broek uit de kast pakken kan lastig zijn, maar je kind kan wel aangeven welke kleur het vandaag aan wil naar school.

Als je kind iets zelf niet kan, kan het wel vragen om hulp. Zo wordt je kind minder afhankelijk van andere mensen. Het bepaalt zelf wat en wanneer het iets nodig heeft. Je kind wordt er zelfstandig van. Voor mensen in de omgeving is dat ook fijn.

“Vraag zelf aan oma: Wil je een rietje voor me pakken?”

Ook als het gaat om kleine stapjes die je kind zet, reageer je positief. Je hoeft je kind niet overmatig te prijzen.

“Het is moeilijk voor je, dat zie ik. Maar je hebt goed doorgezet!”

Een kind wil niet als een porseleinen pop verzorgd worden. Het wil net als anderen zelf dingen doen.

• Vertel andere mensen dat jouw kind vaak zelf om hulp kan vragen.
• Als spreken moeizaam gaat, help je kind dan met een belletje, knop of spraakcomputer zodat hij zelf aandacht kan vragen.

Kinderen die door hun beperkingen moeilijk zelfstandig kunnen eten, kunnen baat hebben bij een eetapparaat. Ze drukken op een knop, waardoor een lepel naar hun mond gaat en ze zelf een hap kunnen nemen. Het gevoel van zelfstandigheid neemt hierdoor toe. En dat leidt weer tot meer eigenwaarde.