Een kind met CP kan moeite hebben met het terugbrengen van een emotie of stemming tot normale proporties.
Gevolgen
Meer moeite om emoties te reguleren. Als het kind zijn emoties niet goed kan beheersen (zelfregulatie) kunnen eerder conflicten en misverstanden ontstaan met leeftijdgenootjes.
Het kind kan heftig en onvoorspelbaar overkomen door een snellere wisseling van stemming.
Om zijn motorische beperkingen te compenseren kan het kind de lat heel hoog leggen voor zijn schoolprestaties. Daardoor kan hij veel spanning ervaren of last hebben van frustraties.
Het kind kan sociale situaties niet goed snappen of aanvoelen en mist bijvoorbeeld de kern in een gesprek. Als een kind bij grapjes de gezichtsuitdrukking en toon van de verteller niet goed oppakt of begrijpt mist het de clou. Dat kan de sociale aansluiting belemmeren.
De aansluiting met leeftijdsgenoten kan minder vanzelfsprekend voelen doordat het kind andere dingen meemaakt als gevolg van CP. Denk aan operaties en het door motorische beperkingen afhankelijk zijn van anderen.
Wat kun je doen?
Erken altijd de beleving/emoties van het kind door ze te benoemen en te koppelen aan de situatie. Bespreek daarna waarom het eventuele gedrag niet gewenst is en wat het kind anders zou kunnen doen: ‘Ik snap dat je heel boos/verdrietig/teleurgesteld bent omdat (….). Het is ook naar als dit gebeurt en dat zou je liever niet willen. Toch mag je niet (benoem te corrigeren gedrag). Misschien kun je (benoem gewenst gedrag). Ik zal je helpen.’
Probeer heftige situaties voor te zijn want hoe heftiger een reactie, hoe lastiger het is om daaruit te komen. Begeleid het kind als je ziet dat het niet lekker in zijn vel zit of moe is. Benoem wat je ziet: ‘Ik zie dat je bang/boos/verdrietig bent en dat je daardoor dit zegt of doet. Hoe kan ik je helpen?’
‘Smeed het ijzer als het koud is’. Bespreek op een rustig moment met het kind of met zijn ouders wat hij kan doen als hij heftig in de emotie schiet. Zoals even weglopen (naar de wc gaan) of naar de leerkracht gaan.
Spreek met het kind een bepaald teken af. Als je ziet dat emoties oplopen geef je dat teken. Het kind weet dan dat hij nu iets moet doen om heftige reacties voor te zijn of te stoppen.
Creëer succeservaringen binnen zijn eigen mogelijkheden zodat het kind gemotiveerd blijft en het plezier in werken behoudt.
Geef het kind ruimte om in de klas over CP te vertellen als het dat prettig vindt. Doordat het kind zelf vertelt wat hij heeft, leert hij om woorden te geven aan cerebrale parese. En er ontstaat meer kennis en begrip over CP bij klasgenootjes.
Erken de gevolgen van de beperking zoals vermoeidheid, moeite met leren en concentreren en niet mee kunnen doen op het schoolplein/met de gymles. Niet alle nare gevolgen kunnen of hoeven opgelost (te) worden. Geef ruimte om daar af en toe van te balen.
Maak gebruik van een onderwijsmodule die aandacht besteedt aan diversiteit in het algemeen.
Probeer een kind met CP in sociale situaties te observeren. Zo kun je inschatten in welke situaties het kind hulp nodig heeft.
Je actielijst is nog leeg. Vul de lijst door tips op basis van situaties te selecteren in “Emoties en omgeving” en “Leren en Begrijpen”.
Om gedrag te veranderen moet je aan de slag. Gebruik de tips en voorbeelden om zelf in actie te komen.