Als baby’s en peuters de wereld gaan ontdekken, doen ze dat met al hun zintuigen en hun hele lijf. Baby’s en peuters verkennen hun omgeving en alle voorwerpen die ze tegenkomen. Al doende leren ze deze omgeving en de voorwerpen te begrijpen. Bijvoorbeeld het voorwerp ‘beker’: daar kun je uit drinken, je kunt hem vastpakken, kapot- of weggooien, eraan sabbelen en op de kop zetten. Andere dingen kun je er niet mee doen: je kunt er niet in bijten noch je beer erin stoppen. Tijdens deze ontdekkingstocht ontwikkelt een kind ook allerlei motorische vaardigheden. Het kan de beker oppakken en loslaten, het kan ermee drinken, ernaar reiken en ernaartoe kruipen. Het kind leert tegelijkertijd iets over de eigenschappen van een beker, namelijk of die zwaar of licht is, breekbaar of niet, koud of glad aanvoelt … Ook leert een kind de taal die ermee samenhangt: “beker”, “kopje”, “kommetje”, “pak maar”, “drinken”, “slokje”…).
Je speelt met Bram. Op zijn rolstoel is een bak met zand. Je gaat zandtaartjes bakken en vraagt hem of hij er ook een wil maken. Bram blijft echter de taartjes omgooien en schatert van het lachen. Hoe reageer jij?
Hier vind je algemene tips om je kind te helpen bij het ontdekken van de wereld.
Niet alle bovenstaande situaties passen misschien bij jouw kind, maar kijk welke manier van reageren jij zou kiezen in deze situatie. Klik op die reactie voor meer informatie.